Langs de vulkaan omhoog

6 augustus 2017 - Quilotoa, Ecuador

Quilotoaloop

We willen de Quilotoa-loop lopen. Een meerdaagse wandeling ten zuid-westen van .Quito, die leidt naar een mooi blauw kratermeer. Vanuit Latacunga betekent dat 2,5 uur met de bus naar Sigchos door een prachtig berglandschap. Hoog, vlak langs diepe dalen, over een lang niet overal geasfalteerde weg. Soms rijden we een stuk achteruit, als een tegenligger er niet langs kan. 'Als we gaan, dan gaan we alledrie'. De uitzichten op de kaal-groene bergen met her en der verspreidde huizen van houten planken of grijze grote stenen, zijn betoverend mooi.

In Sigchos raken we aan de praat met Jorge die een boerderij heeft in de buurt waar sinds kort ook vrijwilligers werken. Ze zijn bezig een tomatenkas te bouwen. We willen graag komen helpen. Het enige dat ons tegenhoudt is dat onze kleding in Latacunga is achtergebleven. We reizen met 1 dagrugzakje voor ons drieën, dat betekent vier dagen in hetzelfde t-shirt. Ons maakt het niet uit. Maar we denken wel dat we na die vier dagen aan iets schoons toe zijn.

Rocken
Verder langs hoge wegen naar bergdorp Isinlivi. Het is al na enen als we er aankomen. Een twaalf kilometerwandeling ligt voor ons. Stijgend en dalend naar Chugchilan. Gaan we dat voor donker nog halen? Anna en Noor willen verder: 'Anders hebben we 'niks' gedaan vandaag' Ik twijfel. Een eigenaar van een hostel brengt uitkomst. Volgens hem is het in vier uur te doen, als je flink doorloopt. 'We gaan het rocken jongens!' roept Noor blij. En met de uitgebreide routebeschrijving die we krijgen, zien we het alledrie zitten.

Boomstam
Onze weg voert langs smalle paadjes, door weilanden, bergen op en vervolgens weer steil naar beneden, lopend langs een rivier. Onderweg komen we van alles tegen. Een afgefikt Eucalyptusbos (jammer! De Eucalyptus met zijn lichtgroene blaadjes viel ons ook al in de Intagvallei op en vormt zo'n mooie groene toon in het landschap). Blaffende honden die we zo cool mogelijk passeren. Een greppel met stenen waar we springend doorheen komen en dat vroeger waarschijnlijk het pad was. Een groot beest dat ons liggend de weg verspert. Wat is het? Een stier...? Is het dood of levend? Het blijkt een snurkend varken. Voorzichtig stappen we over zijn poten. We zien een familie die net de huid van een koe over een hek hangt. En passeren een boomstam als brug, hoog boven een snelle stroom. De boom is iets afgeplat, er loopt een klein ijzeren lijntje langs als houvast. Ik vind het kielekiele. Anna gaat eerst, ik houd mijn adem in. Dan Noor. Dan ik. Oke, we halen alledrie de overkant. Met kloppend hart. En dankzij een zekere onverschrokkenheid van Anna en Noor; alleen angst zou je al van de boomstam kunnen duwen. 

Dwarse stappen
Anna, met de meeste balans, gaat de hele weg voorop. Noor volgt met de routebeschrijving. Dan ik, onder soms aanmoedigende kreten. We gaan goed en snel, stoppen alleen om af en toe een paar slokken water te nemen. En genieten van de prachtige uitzichten, op hoge bergen met plateaus, verdroogde bruine maïsvelden, grote cactussen en aloë veraplanten, bloemen, de rivier ver beneden ons, een kerk en school zonder huizen, passerende boeren, en drie andere wandelaars in tegengestelde richting. Na 750 meter stijgen, met dwarse stappen houvast zoekend in een supersteil pad van los zand, bereiken we een uitzichtpunt. En dan is het nog 2,5 km lopen over een gloednieuwe geasfalteerde weg waar vrachtwagens af en aan rijden om dit gebied met aanleg van bruggen en wegen aan de vergetelheid te ontrukken. 

Na vier uur min 1 minuut bereiken we de Cloud Forest Hostel. Dat we geen reservering hebben, blijkt geen enkel probleem. Het is heerlijk uitrusten in de hangmatten op onze veranda. 
Op ons bed liggen vierdubbele fleecedekens. Dat hebben we hard nodig in deze kou. Het lijkt een graad of vijf.

Zandhelling
Verder de volgende dag, op naar de top waar het, op plaatjes, azuurblauwe kratermeer op ons wacht. Anderen lopen deze route ook wel in omgekeerde volgorde, van het kratermeer bergafwaarts. Maar wij willen juist naar de verrassing toe lopen. We verlaten Chugchilan door een vallei met hoge bergwanden die wel wat lijken op krijtrotsen. Daarna passeren we veel velden met paarse lupinia en vragen ons af of hier de grondstoffen voor ons nieuwbakken vegavlees vandaan komt? In de verte klinkt muziek, afkomstig van een afgelegen huis, bovenop een plateau. Zonder dat we ervoor kiezen -we lopen de alternatieve route per ongeluk voorbij- beklimmen we een uitdagend steile zandhelling. De routebeschrijving is niet altijd even duidelijk, hier en daar een veeg rood op een steen of hek, soms een omgevallen bordje. Het is een fikse klim, in het rulle zand ga je drie passen vooruit en twee achteruit. Maar bovenaan worden we opgewacht door drie kleine kinderen, -ze hebben ons horen aankomen. De kinderen loodsen ons over het erf van hun caviaboerderij. De boerderij lijkt zich te vernieuwen; primitieve hokken van boomstam en steen staan leeg. Maar door het gaas van een in steen opgetrokken gebouwtje zien we de cavia's scharrelen. Ook is een groot bord gemaakt: koop en verkoop van cavia's. De drie kinderen wijzen voor ons uit rennend de weg. Ze zijn heel verlegen als we vragen hoe ze heten: Antonio, Santiago en Maria. 
We ontmoeten meer kinderen. Hoe hoger we komen, hoe vaker ze willen poseren om geld. We geven sommigen een snoepje. En gaan niet in op de vraag van een moeder die vraagt om een 'regalo', een cadeautje. 

Springen
De wandelroute voert ons steeds hoger de bergen in, met schitterende uitzichten op steeds ruiger landschap. Langs vaak hele smalle paadjes, grenzend aan steil aflopende ravijnen waardoor we onze aandacht oplettend moeten verdelen tussen genieten van het uitzicht en het goed neerzetten van onze voeten. We klauteren over een berg stenen die van de helling naar beneden gerold is, ploegen door steile zandpaadjes, springen over een riviertje om vervolgens een paar rotsblokken te veroveren. Noor op haar nep-Nikes heeft het zwaar, maar laat zich ook niet kennen. Stevige wandelschoenen zijn hier eigenlijk een must. 

Slok
De weg is lang en de klim pittig. Heel pittig. Wat zeg ik? Zwaar eigenlijk wel. We hebben al heel wat gewandeld deze vakantie, iets dat we ons niet speciaal hadden voorgenomen maar we laten ons uitnodigen door het landschap. Tegelijk zijn we ook weer niet zó geoefend dat we in een paar uur ruim duizend  meter kunnen stijgen. Water is natuurlijk een ding, ondanks dat de verkoelende wind zorgt voor een prima temperatuur. Door onderweg nog een paar veel te dure flessen te kopen, komen we aan de twee liter per persoon en dat verdelen we per slok. 

Kraterrand 
Het stijgen duurt eindeloos en op het laatst lopen we stapvoets. Toch bereiken we het meer! Niet azuurblauw, maar wel groenachtig en prachtig omringd door de hoge kraterrand. We vieren het met een zakje chips. En praten even met de enige andere toeristen, een Engelse familie die met gids en ezel hier naartoe gekomen zijn. Ze gaan voor ons uit richting Quilotoa, kleine nederzetting op de kraterrand. Maar verdwijnen al snel uit zicht. De kraterrand is geen horizontaal begaanbare route -zoals ik op grond van eerdere ervaringen verwacht had- maar een sterk dalend en stijgend pad! Noor heeft het helemaal gehad, we peppen haar op, maar de laatste twee kilometer, waar we twee uur over doen, vallen ons alledrie zwaar. Ook omdat het lukt om nog een keer te verdwalen. En ondanks de fantastische uitzichten op het kratermeer waar langzaam de schaduw overheen valt.
Onze beloning is een bed in het eerste het beste hostel dat we zien. Na 8,5 uur klimmen vallen we om 20.15 doodmoe in bed. 

Anna en Noor wilden een vulkaan beklimmen. We hebben het gedaan! Vergeten is onmogelijk.

Guur
Anna voelt zich ziek de volgende dag. Last van de hoogte? We zitten hier op 3900 meter. Zelf wijt ze het ook aan het slechte eten in de hostels afgelopen dagen. Veel witbrood, veel en vet ei, nauwelijks groenten. Daarnaast is het guur hierboven. Omdat ook Noor en ik ons niet lekker voelen, laren we ons plan om af te dalen in de krater voor een kanotochtje op het meer varen. Wat we willen is een goede slaapplek met lekker eten á la Pachecofarm (Intag vallei)!
Beneden in het dorpje Tigua lijkt zoiets te zijn, Na een busrit van een halfuur laten we ons afzetten bij een zandweg die afloopt naar een paar huizen een heel stuk verderop. Geen bord of andere aanwijzing, geen levende ziel te bekennen. Zitten we goed?! We lopen met onze tong op de schoenen, moe en koud. Als dit niks is, hebben we nog niet zomaar iets anders. Niemand zegt iets.

Melkles
Na twintig minuten passeert een auto. We vragen het. Ja! Om de bocht moet het zijn. Het klopt, tussen koeien, lama's, honden en ganzen door lopen we het erf van een boerderij op. Een deel ervan is gerenoveerd en omgebouwd tot 'luxe' hostel. Een jonge Ecuadoriaan, naar later blijkt zoon van de eigenaar, biedt ons het warme welkom dat we nu nodig hebben; 'My house is your house'. We hebben de laatste kamer in dit vijf kamers tellende hostel en voelen ons direct thuis tussen de mooie, met zorg uitgekozen landelijke houten meubels, vier poncho's aan een kapstok, een verzameling oude radio's en een paar luie stoelen naast een loeiende kachel. Sebastiaan, die ons ontving, maakt heerlijke soep voor ons. 's Middags neemt ie ons mee naar de koeien en krijgen we melkles! De koeien worden hier allemaal met de hand gemolken. Anna doet de handeling in omgekeerde volgorde, Noor komt niet meer bij. Sebastiaan vertelt over de boerderij die al zes generaties familiebezit is. Zelf is hij opgeleid in graphic design, maar een baan daarin wordt hier slecht betaald. Daarom werkt hij in een rozenkwekerij en runt daarnaast samen met zijn broer de business hier. 'Het leukste werk van de wereld' Gastvrijheid zit hem. duidelijk in het bloed. 's Avonds arriveren een Frans-Canadese familie en een Frans stel. En krijgen we zalig eten voorgeschoteld. Onze energie keert terug. Op naar de kust! 

Foto’s