Polylepis Adventure

28 juli 2017 - El Ángel, Ecuador

We gaan voor twee opties vandaag: de trein van Ibarra naar Salinas en terug, wat een schitterend parcours moet zijn, of Reserve Biologica El Angel, een national park tegen de grens met Colombia. Anna ontdekte dit park thuis: de bijzondere bomen hebben er een bijna sprookjesachtige uitstraling.

Uitverkocht

Vlak achter de busterminal in Ibarra treffen we een lange, in onze ogen armoedig aandoende straat waar lokalen hun waar op en rond het spoor aan de man brengen. Geiten staan er aan palen vastgebonden. Heel anders dan in Otavalo zien we in de donkerder mensen heel duidelijk hun Afrikaanse roots terug. Plots, tussen de stoffige armoe, duikt een modern nieuw stationnetje op. We zijn verbaasd, binnen flonkeren de glimmende tegels en modern afgewerkte balies ons tegemoet. Voor het station staat een roodkleurig stoomtreintje klaar. Hier wordt duidelijk geld verdiend aan de toerist. Omdat deze in geen velden of wegen te zien zijn, vragen we in onze onwetendheid naar drie treinkaartjes. Uitverkocht. En voor morgen ook. Behalve als we het hele traject reizen vanuit Otavalo. Maar in die tickets zijn allerlei faciliteiten verwerkt die we helemaal niet zoeken, we komen voor de prachtige uitzichten en niet voor dure lunches en fratsels daaromheen. Jammer! Maar er is een plan B.

Vette vangst

Het valt niet mee om erachter te komen hoe we het national park bereiken. We krijgen verschillende verhalen te horen en, als we een bus ontdekken die de goede richting op gaat, blijkt ie net vertrokken. De volgende gaat pas over 3 uur. Teleurstelling bij Anna en Noor: een stomme dag. Ik heb geen zin om het hierbij te laten en uiteindelijk vinden we iemand met een plan; hij zal ons op de bus naar Bolivar zetten (wat later een vage uitstapplek langs de weg blijkt te zijn) en dan pakt een taxichauffeur ons daar op om ons voor tien dollar naar onze eindbestemming te brengen. Klinkt goed, maar als we richting de bus lopen zie ik vanuit mijn ooghoeken hoe de man even met een bekende praat. Zijn lach en houding verraden hem: nee, wij willen niet zijn vette vangst zijn. Onzeker over de plek waar hij ons maant uit te stappen na anderhalf uur rijden steeds hoger de bergen in, maak ik gebruik van de minuut die hij nodig heeft om bagage uit het ruim te halen. 'Kom meiden, volg mij nu!' We lopen todo recto de weg over richting een van de drie taxi's en stappen na een 1-minuutonderhandeling, en voor zes dollar minder, in richting ons doel. Denken we.

Hobbyboer

Na twintig minuten eindigen we in een koud en stil plaatsje. The middle of nowhere. Hoe komen we hier in vredesnaam verder?! 'Ach mamma, er is vast een aardig iemand die ons helpt' Geloof het of niet, maar binnen vijf minuten ontmoeten we onze reddende engel: een vloeiend Engels sprekende Ecuadoriaan! Zijn ogen staan goed, gaan we toch ons doel nog bereiken? Voor ons ligt nog een traject van een uur hoger de bergen in! Okee, deze keer hebben we het wel erg mager voorbereid (alhoewel de praktijk toch echt afwijkt van wat we gelezen hebben en nu ineens blijkt dat de naam van het national park wel het plaatsje dekt maar niet de plek met de mooie bomen die we willen zien, hoe verwarrend...). Engel Juan José, hobbyboer hier, maar werkzaam 'in construction' in Quito, voorspelt ons bovendien dat we het 'boven' niet langer dan twintig minuten zullen uithouden, kijkend naar onze vesten waarin we het al freezing koud beginnen te krijgen. Terwijl wij op zoek gaan naar warmere kledij gaat hij op pad om een deal voor ons te sluiten met iemand die ons tot de voordeur van het park brengt.

Zuurstokken

In een winkeltje volgestouwd met opgestapelde kleding trekt, na enige uitleg -ja, ze begrijpt wel dat wij het koud hebben, maar zo koud als vandaag is het normaalgesproken niet- de verkoopster een paar vesten onder een stapel vandaan. Terwijl ze telefonisch onderhandelt over de prijs die wij willen betalen, hullen wij ons in het blauw (ik kom er volgens An en Noor genadig vanaf), knalroze (Noor!) en aqua (An). We hebben de grootste lol als we als zuurstokken gekleed -8 euro per vest mét warme voering- de straat weer opgaan. Nee, in Amsterdam gaan An en Noor zo niet de straat op, maar voor hier en nu is het perfect!!

Ijskoud
Juan José heeft inmiddels een auto met chauffeur voor ons geregeld en onderhandelt dat uit terwijl wij erbij staan: de chauffeur wacht twee uur op ons terwijl wij rondkijken, daarna betalen we wachtgeld. Met zijn telefoonnummer op zak -'Je kunt me altijd bellen en als jullie niet meer terugkomen, regel ik wel een slaapplaats voor jullie'- stappen we in. Verder omhoog de bergen in. Het landschap wordt alsmaar mooier. Groener ook. We passeren mannen op paarden die in hun poncho's aandoen als lokale cowboys, stijl oplopende akkertjes waarvan we ons afvragen hoeveel moeite het moet kosten om die te bebouwen, totdat we bij een klein bord 'Polylepis' afslaan naar een stenen pad. Op en neer botsend blijven we stijgen. Gaan de banden er niet aan? Dadelijk staan we stil. Een fourwheeldrive zou hier heel wat logischer zijn. Vlakbij een bordje in de struiken -begin van Polylepis- moeten we ons identificeren. We blijken de derde, vierde en vijfde bezoekers vandaag. Bij gebrek aan Noor d'r paspoort vullen we een aannemelijk klinkend nummer in. Niemand heeft iets in de gaten.

Als we stoppen en uitstappen lijkt de temperatuur tot richting het vriespunt gedaald. Een klein speels hondje bijt na een komische achtervolging drie gaten in Anna d'r enige broek. Noor ligt helemaal dubbel terwijl ik wanhopig op zoek ga naar iemand die het beest in bedwang kan houden, rabiës, je weet maar nooit en díe vaccinatie hebben we nu net niet. Een man, de enige parkbewaker, die ons vertelt dat we op privéterrein zijn, leidt ons daarna naar het begin van een bossig pad en laat ons vervolgens los.

Bivakmutsen

We voelen ons direct opgenomen in een andere, bijna mystieke wereld. Wat is dit overweldigend mooi!!! Scheefgroeiende bomen -dit is de enige plek ter wereld waar deze soort voorkomt- waarvan de bast lijkt af te bladderen als dunne blaadjes. De bast beschermt deze bomen zo tegen de lage temperaturen. We zien prachtige mossen in allerlei kleuren. Een smal pad met af en toe een klein handbeschreven aanwijzing voert ons verder het bos in. Over planken bruggetjes en boomstronken, diep door de modder. Een mooi helder licht maakt de sfeer nog sprookjesachtiger. Ons lijkt dit het enige bos ter wereld waar je vroeger als kind van droomde bij het luisteren naar Hans en Grietje. Ik schrik niet als ons ineens drie gebivakte en met dikke sjawls omwikkelde figuren tegemoet lopen. Het blijken drie wandelaars. Ze manen ons, bij het zien van onze zwaar bemodderde schoenen, terug te gaan, want: zonder laarzen is het geen doen. Maar in ons allesoverheersend enthousiasme negeren we hun goedbedoelde advies. We willen verder! Op zijn minst de waterval bereiken. We glijden inderdaad uit, onze schoenen lopen vol. Koud is het ook, we zijn zo blij met onze vesten. Onze verwondering over de pracht van dit bos houdt aan. Bij de waterval hangen we de camera aan een boom voor een foto. En op de terugweg staren ons, vanaf de met bijzondere planten begroeide bergwand, twee lama's aan.

De terugweg gaat iets sneller -3 uur- dankzij een directe bus naar Otavalo die binnen vijf minuten na aankomst in El Angel vertrekt. Geluk. We rijden door een fascinerend mooi landschap, hoge kale bergen die over het landschap druipen, groene valleien als oases daartussen. Prachtig licht vanuit donkere luchten dat her en der stukken land helder kleurt. 

1 Reactie

  1. Pippa:
    6 augustus 2017
    Lieve Anna en Noortje,
    Wat een avontuur! Ik vond het leuk en ook een beetje spannend. Ik moest lachen om jullie vesten en de gaten in de broek van Anna.
    Ik ben benieuwd naar de foto's van het bos van Hans en Grietje.
    Dikke kus van Pippa
    ⛴@@7368677774€(4€€)(€&;&&&€4€€€1234567890€